Pavlov

Na lang aarzelen dan toch maar gekozen voor een benzinemodel. Beter voor het milieu, minder interieurlawaai, meer rijcomfort. Ik zal het me niet beklagen. De verkoper is een kei in zijn vak, of ik ben gewoon een dweil, dat kan ook natuurlijk. Feit is dat ik voor het eerst in twintig jaar rondrijd in een benzinewagen, met alle moderne snufjes. Als ik moet stoppen aan een verkeerslicht, valt de motor uit. Beroer ik nog maar even het ontkoppelingspedaal, dan schiet ie terug aan. GPS, boordcomputer, ABS, Lambda…net echt.

De verbruikscijfers op papier zijn indrukwekkend. Net geen vijf liter per honderd kilometer. Nadat ik zo’n duizend kilometer heb gereden check ik het gemiddeld gebruik en ik voel mijn oorlellen tintelen. tien punt vier liter! Nou moe. Hoe kan dat nu? De cilinderinhoud is een povere 1200 cc. Vergeleken met de bolides die langs mij heen glijden rijd ik met een kruiwagen. Maar tien plus liter? Onmogelijk!

De garagist hoort me geduldig aan en begint zijn uitleg alsof ie aan een kind moet uitleggen waarom suiker echt wel slecht is voor de tandjes.

“U rijdt voornamelijk korte stukken. Optrekken, schakelen, terugschakelen, dat hakt er in hoor. Uw wagen verbruikt vijf liter op honderd kilometer aan een constante snelheid van negentig per uur. Als u een keertje met de wagen op vakantie gaat zal het gemiddeld verbruik serieus dalen.”

“Ja maar, ik ga maar één keer per jaar met de wagen op vakantie. De rest van het jaar is het woon-werkverkeer. Allemaal afstandjes tussen de vijf en de tien kilometer.”

Hij maakt er zich vanaf door te zeggen dat het verbruik zich wel zal stabiliseren en dat ik in ieder geval mijn rijstijl moet aanpassen, het is nu eenmaal geen diesel, nietwaar? Er zit een knopje dat, eenmaal ingedrukt, via een groen icoontje naast de toerenteller aangeeft wanneer het beste kan overgeschakeld worden naar een hogere versnelling. Met één oog op de weg en het andere op mijn toerenteller besluit ik de drankzucht van mijn wagen aan banden te leggen. Autosnelwegen zijn autowegen geworden. Negentig per uur is mijn limiet. Dat ik heel de tijd word voorbijgestoken raakt mijn kouwe kleren niet.

Met de knip op de beurs heb ik mezelf een ecologisch geweten geschopt, een interessant bijverschijnsel. Het groene lichtje is mijn fixeerpunt geworden en ik begin al Pavlov-reflexen te vertonen. Laatst wou ik een espresso zetten en toen het groene lichtje aansprong vertraagde ik mijn pas op weg naar het koffieapparaat. Maar het begint zijn vruchten af te werpen. Intussen is het gemiddeld verbruik gedaald naar negen punt zes liter. Aan dit tempo kom ik binnen het jaar aan zes liter.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Ave Maria

De dood en ik

On

Pavlov

Verhaal: Cyaankali